zaterdag 28 februari 2009

De snotneus van een andere planeet en de ingenieur die sterft in een stal

Het is maandagochtend en ik zit klaar voor de overdracht in een van de containers die rond het ziekenhuis is neergezet om het plaatstekort in het oorspronkelijke gebouw te compenseren. Ik ben ondertussen gewend dat de ochtendbespreking vaak ongeveer een half uur later begint dan gepland en merk dat ik het al bijna geaccepteerd heb want ik lees ondertussen rustig in mijn chirurgieboek over de anatomie van de onderarm. De arme vrouw met de afgestorven hand en pols (ondertussen wellicht ook een deel van de onderarm) wacht nog steeds op de operatie en ik probeer de tijd nuttig te gebruiken door 16 spieren en pezen die ik tijdens de operatie zal tegenkomen nog eens na te lopen. De operatie werd steeds uitgesteld. De familie van een patiënt heeft hier grote invloed op de beslissingen van een individu. Er werd nadat ik een onderarmamputatie had voorgesteld officieel gestemd door alle beschikbare familieleden waarna de ingreep werd afgewezen. De assistent die hielp vertalen tijdens het gesprek met de familie vatte het duidelijk samen: Een hand is onmisbaar. Ze willen liever dat ze doodgaat dan dat je de hand amputeert. Ik kon het moeilijk geloven. Ze wisten volgens mij niet waarover ze gestemd hadden. We stelden voor dat de familie opnieuw moest stemmen onder de voorwaarde dat ieder die mee wilde stemmen eerst zelf de rottende hand moest hebben gezien. Dat pakte goed uit: Een paar uur later was unaniem besloten dat de operatie toch mocht doorgaan. Ik dacht nog dezelfde middag te kunnen beginnen maar ontdekte tijdens de voorbereidingen dat er helemaal geen instrumentarium voor amputaties aanwezig was. Na enig zoekwerk vond ik bij de zagerij van het houtbedrijf een geschikte zaag. Weliswaar niet direct voor dit doel gemaakt maar hoe bizar het ook klinkt: de botten van een onderarm zijn echt niet lastiger door te zagen dan een stuk tropisch hardhout. Vandaag zal de operatie hopelijk kunnen doorgaan.

Antonie komt binnen voor de overdracht en heeft meteen een mededeling: De chef van het personeel van het houtkapbedrijf heeft geklaagd dat de behandeling in het ziekenhuis echt ver onder de maat is. Hij was zondagmorgen met de griep naar het ziekenhuis gekomen en had slechts paracetamol gekregen. Ik kijk verheugd op. Dat lijkt me een opvallend goede actie. Ik heb de afgelopen weken het idee dat assistenten meer medicatie voorschrijven naar mate iemand hoger op de sociale ladder staat. De hoeveelheid medicijnen op het recept zegt vaak meer over de sociale status van een patiënt dan over de ernst van de ziekte. Om mij heen ontstaat een discussie over welke medicatie geïndiceerd is bij griep. Aan het eind van de overdracht staan er zes groepen van geneesmiddelen op het bord: Pijnstillers, ontstekingsremmers, hoestprikkelremmers, sprays om slijmvlieszwelling te onderdrukken, slijmoplossers en vitaminen. Ik was verrast over de enorme kennis die vooral Antonie bleek te hebben van samenstelling en werking van deze middelen. Het bleek dat er van deze groepen medicijnen vaak ook meerdere merken in de apotheek verkrijgbaar zijn. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat de apotheek is aangepast aan de behoeftes aan de Franse medewerkers van het houtbedrijf. Het Franse gezondheidssysteem is wat minder terughoudend met dit soort middelen dan ik in Nederland gewend ben bij onze calvinistische huisartsen. Een snotneus is voor ons gewoon alleen maar een snotneus en die gaat vanzelf weer over, maar als ik dat probeer ik uit te leggen word ik aangekeken alsof ik een snotneus van een andere planeet ben. Tsja, wie ben ik? Dat is natuurlijk niet ver bezijden de waarheid dus ik dring maar niet te veel aan nog. Ondertussen denk ik wel even aan de patiënte met de gangreneuze hand waarvoor echte goede pijnstillers zoals morfine, die mijn ogen veel belangrijker zijn, niet aanwezig zijn door de onmogelijke importregels van de Congolese overheid.

Als we het programma van de dag doornemen vraagt Armin, de assistent die verantwoordelijk is voor de instrumenten in de operatiekamer schuchter of hij iets mag vragen. Of ik niet ook een vijl nodig heb om de scherpe randen van het bot weg te vijlen tijdens de amputatie. Hij heeft dat een keer op een televisie gezien. Ik had de juiste vijl niet gevonden bij houtkapbedrijf maar Armin heeft een oplossing: Hij weet in het dorp wel ergens een vijl te vinden en zal hem tijdig voor me steriliseren.
Zeer zorgvuldig legt hij een paar uur later de nieuwe instrumenten klaar. Aangezien Antonie het spreekuur doet heb ik hem gevraagd om me te helpen tijdens de ingreep. Samen bespreken we stap voor stap de procedure en even later zijn we een hecht team tijdens de operatie die probleemloos verloopt. Als hij aan het einde van de operatie met succes een deel van de huid heeft gehecht kijkt hij me aan met een trotse glimlach. Op dat moment verdwijnen alle tegenslagen in het niets en is het echt prachtig om hier te mogen werken.

’s Middags blijkt er onverwacht een delegatie van het ministerie van volksgezondheid te zijn aangekomen voor een inspectie van ons ziekenhuis. Ze komen gewichtig uitleggen dat de kwaliteit nodig gecontroleerd moet worden omdat de gezondheidszorg in onze regio te wensen overlaat. Ik hoor met enige verbazing dat ze het ziekenhuis van het houtbedrijf als belangrijkste doelwit hebben uitgekozen en probeer heel subtiel uit leggen dat het gezondheidsprobleem in de regio toch met name een gevolg is van de afwezigheid van overheidsinstellingen. Wij leveren zorg aan de gehele bevolking hier want buiten dit ziekenhuis is het niveau van de gezondheidszorg zorgwekkend laag als er al überhaupt een service bestaat.
Vorige week bezocht ik het ziekenhuis in de regionale hoofdstad Ouesso en ons ziekenhuis was daarbij vergeleken bijna een luxe privé kliniek in Dubai. Om de inspecteurs te vriend houden houd ik mijn kritiek voornamelijk binnensmonds want ik ben wel benieuwd naar hun aanbevelingen voor verbeteringen en je weet maar nooit of samenwerking in toekomst mogelijk wordt. We lopen de papieren door (ik ben gelukkig netjes officieel als arts in Congo aangemeld) en doen een rondleiding over de afdelingen. In het laboratorium lukt het me net mijn lachen in te houden als Albert, de laboratorium assistent, de inspecteurs weet af te leiden zodat een van de patiënten snel ongemerkt een pan met rijst van de stoof kan halen die gebruikt moet worden voor het verhitten van objectglaasjes in plaats van voor het bereiden van een lunch.
De rondleiding verloopt zonder verdere incidenten en de inspecteurs gaan weer terug naar hun hotel. Ze hebben een aantal punten op papier gezet en Antonie zit nu achter de computer een rapport voor ze uit te typen terwijl zij een glas bier drinken met uitzicht over de rivier. Hun belangrijkste kritiekpunt blijkt afwezigheid zijn van een licentie van een van de 3 gezondheidsposten die bij ziekenhuis horen. De vergunning was wel aangevraagd maar het oprichtingsstatuut blijkt onvindbaar. Het is een ernstig delict en we hebben nederig beterschap belooft en de inspecteurs veel succes gewenst met de verdere werkzaamheden.

De volgende morgen is er veel consternatie omdat volgens de tamtam een van de hogere werknemers van het houtkapbedrijf zou zijn overleden. Het is een jonge ingenieur van een jaar of dertig die volgens iedereen kerngezond was. Op het werk heeft hij zich afgemeld voor een familiebezoek. Niemand weet waar hij is en hoe hij is overleden. Na en zoektocht in het dorp blijkt hij zich in een van de ‘privé klinieken’ te bevinden.
Onderweg krijg ik uitgelegd dat het de kliniek is van een verpleegkundige die vroeger in het ziekenhuis werkte en die nu voor zichzelf is begonnen. In de wijk rond de kliniek is een grote menigte op de been en het geroezemoes wordt overstemd door huilende vrouwen. De kliniek blijkt niet veel meer dan een houten schuur met een aantal schotten voor verschillen kamers. Het is nogal donker want er is verder geen verlichting maar als mijn ogen gewend zijn zie ik aan de muren bijna antieke posters hangen met levendige afbeeldingen van geslachtsziektes en de anatomie van buik en bekken. De assistent blijkt een vriendelijke man van een jaar of vijftig die me zonder blikken of blozen uitlegt dat hij de werknemer heeft geopereerd en een grote tumor uit de buik heeft verwijderd zonder complicaties. Om voor hem onduidelijk redenen is de patiënt twee dagen later overleden. Ik zie een kip rond
scharrelen tussen de schotten en ontwaar een stellage die hij zijn operatietafel noemt onder een gat in het golfplaatplafond met een lekkend plastic zeiltje. Wat kan je hierover zeggen? Waarom is die werknemer die goed is opgeleid en volgens iedereen erg intelligent was in deze stal terecht gekomen? Waarom is hij niet naar ons ziekenhuis gegaan? Hij had als topwerknemer volgens zijn contract naar een ziekenhuis in Europa kunnen worden overgeplaatst. Wat is er gebeurt? Heeft zijn familie hierop aangedrongen? Hygiene, medicijnen, goede materialen of een officieel artsendiploma zegt de bevolking hier niet veel. Het gaat vooral om status en macht. 'Le pouvoir'. Niet voor niets hebben echt bijna alle patiënten die ik in ziekenhuis zie littekens van traditionele inkervingen in de huid om de ziekte te behandelen. In de regel wordt eerst een machtige lokale genezer bezocht om de ziekte te bezweren voordat onze hulp wordt gevraagd in het ziekenhuis. Dat ging ook op voor een patiënt met een slangenbeet die meteen in het ziekenhuis een tegengif had kunnen krijgen maar verkoos eerst een andere arts in het dorp te consulteren waarna hij nu met een arm vol kleine inkervingen helemaal opgezwollen op de afdeling ligt.
En nu deze ingenieur die zich in een stal laat opensnijden door een ex-verpleegkundige omdat dat een charismatisch man is met een machtige positie in de gemeenschap... 

Op de terugweg naar het ziekenhuis kom ik Antonie tegen die het uitgetypte rapport naar de inspecteurs moet brengen. Ik ga met hem mee naar hun hotel waar ze nog op bed liggen. Als ze het verhaal van de overleden ingenieur horen besluiten ze ook een bezoek aan de 'prive kliniek' te brengen. Ik ga niet meer mee. Dit is iets voor de Congolezen zelf waarin ik geen rol moet willen spelen.
Antonie vertelt me later dat ze tijdens het bezoek gezegd hebben dat de assistent niet meer van hun mag opereren. Het is volgens hem vraag of hij zich daaraan zal houden. Het zal waarschijnlijk weer een paar jaar duren voordat er weer inspecteurs uit Brazzaville afdalen naar Pokola om het te controleren en zolang er veel mensen zijn die in zijn methodes geloven zal hij hier moeilijk tegen gehouden kunnen worden. Zijn verwachting blijkt in de daarop volgende weken waarheid te worden...