zondag 19 april 2009

Twee geiten en de dood van een jongeman




Terwijl ik een punctie verricht van vocht uit het wervelkanaal bij een tweejarig kind dat ondanks de malariabehandeling hoge koorts houdt, rijdt een vrachtauto het ziekenhuisterrein op. Mijn nekharen staan reflexmatig overeind als ik de overvolle laadbak zie. ‘Niet weer een verkeersongeluk met veel zwaargewonden’, hoor ik onze katholieke verpleegkundige met het grote kruis om haar hals hardop bidden. Ik bid voor de gelegenheid mee.
Het lijkt echter mee te vallen. Er is slechts één zieke jonge man uit een klein dorp 90km verder langs de rivier. De rest van de mensen uit de laadbak reisden waarschijnlijk mee om de markt te bezoeken. De patiënt loopt ondersteund door de begeleiders het ziekenhuis in. Een eerste indruk: algemene malaise, waarschijnlijk koorts want ze wikkelen hem in natte doeken. Ernstige malaria? Omdat ik er vertrouwen in heb dat de assistent op de spoedeisende hulp hem goed zal opvangen, ga ik door met de zaalronde. Ik heb mijn handen vol want er heerst meningitisepidemie. Onder de nieuwe patiënten zijn behalve de gebruikelijke malariagevallen en hiv-gerelateerde zieken nu al drie kinderen die een middels een lumbaalpunctie bewezen hersenvliesontsteking hebben. Daarnaast zijn er nog twee patienten die wachten op een operatie: een voorliggende placenta en een bijna voetbalgrote zwelling van het scrotum.

Samen met een Congolese arts werk ik nu enkele maanden in het enige ziekenhuisje in een gebied met ongeveer 30 duizend inwoners in het dichtbeboste noorden van Congo- Brazzaville. De afgelopen tien jaar werkte de Congolese arts alleen. Voordat hij hier kwam waren zijn twee voorgangers die hier als arts werkten beide binnen een jaar aan onbegrepen ziektes overleden. Dat is toeval geweest denk ik. De bevolking hier heeft daardoor echter niet alleen veel ontzag voor mijn collega maar schrijven hem bovendien bovennatuurlijke krachten toe. De dokter is een tovenaar. Zijn voorgangers waren simpelweg niet opgewassen tegen kwade krachten en vervloekingen van ontevreden patiënten.
Nu ik deze week ook even alleen ben omdat hij voor een cursus naar de hoofdstad is afgereisd voel ik ook even de druk die hij de afgelopen tien jaar moet hebben gevoeld.
Ik besef dat het absoluut een loodzware periode voor hem moet zijn geweest om als enige arts verantwoordelijk te zijn voor zoveel zieken gedurende zoveel jaren.

‘Vous etes pour moi comme l’oxigen’, zei hij toen ik drie maanden geleden aankwam. Ik was vereerd met die rol. Enthousiast begon ik hem de eerste weken te pas en te onpas uit te leggen wat er in de geneeskunde allemaal is veranderd sinds hij in de jaren tachtig in Moskou afstudeerde om daarna zonder bijscholing of medische literatuur in de bush aan het werk te zijn geweest.... Als ik klaar ben met de zaalronde instrueer ik de anesthesie-assistent de twee operaties voor te bereiden: ‘Eerst de patiente met de voorliggende placenta die dreigt te verbloeden bij een zwangerschapsduur van 32 weken. Vergeet je niet bloeddonors te zoeken en een bloedtransfusie klaar te maken voordat we beginnen? En is de hiv-test negatief? We doen een ruggeprik, dat is het verstandigst ok?’ Ik realiseer me dat ik de afgelopen maanden veel meer van hem heb geleerd dan hij van mij.

Als ik na de operaties over de gang loop, word ik geroepen door de verpleegkundige met het grote kruis om haar nek. De nieuwe patiënt die ’s morgens is opgenomen, knapt niet op na de behandeling voor malaria die de assistent die morgen was gestart. Hij ligt zwetend en verward in bed. Op zoek naar een mogelijk andere oorzaak voor zijn ziektebeeld herhaal ik de ziektegeschiedenis het onderzoek: sinds een week verzwakt met hevige koortsaanvallen, hoofdpijn, enkele dagen diarree. Frequentie en hoeveelheid niet bekend. Bij het lichamelijk onderzoek is de patiënt verward en nauwelijks aanspreekbaar. Een beeld van uitdroging met lage bloeddruk. Dubieuze nekstijfheid. Het laboratoriumonderzoek toont iets verhoogde witte bloedcellen met een goed hemoglobine. Wel wat dik bloed passend bij uitdroging. De dikke druppel voor malaria is negatief. Ik besluit meteen te rehydreren en verricht een ruggenprik om ook bij deze jongen het vocht te onderzoeken op een mogelijke hersenvliesontsteking. We doen ook een hiv-test en beginnen alvast met breedspectrum antibiotica.

De volgende morgen blijken de laboratoriumtesten tot mijn verbazing zonder afwijkingen. De toestand van mijn patiënt is echter verslechterd, ondanks antibiotica, malariamedicatie intraveneus vocht. Hij reageert nog net op aanspreken maar ligt apathisch in bed, zwaar transpirerend met nog steeds een bloeddruk. Ik bedenk me opeens dat er deze ochtend toevallig een vliegtuigje naar de hoofdstad gaat en beslis dat we deze kans uit duizenden moeten benutten. Er is nog plek in het vliegtuig en we kunnen deze patiënt evacueren. Wat heeft hij in godsnaam? Ik zie het niet. Ik besluit het risico van de reis te accepteren. Een verpleegkundige zal de patiënt begeleiden en de behandeling voorzetten tijdens de reis.

Met een afgeslankt team werken we door in het ziekenhuis. Er is een jongen met zijn motor tegen een boom gereden. Het resultaat: een grote scheurwond met een scheur in de pees boven de knieschijf die moet worden gehecht.

Die avond gaat de telefoon. De verpleegkundige is met de patiënt in het ziekenhuis in Brazzaville aangekomen. Het was een lastige exercitie. De piloten weigerden aanvankelijk de zeer zieke man mee te nemen. Daarna was het vliegtuig onderweg eerst nog omgevlogen via de stad Impfondo om een minister op te halen.
Als de verpleegkundige de resultaten van het allereerste onderzoek in het universiteitsziekenhuis in de hoofdstad doorgeeft, ga ik door de grond. Een sterk verhoogd suikergehalte in het bloed. De jongen bleek ernstige suikerziekte te hebben!
Hoe kon ik de controle van de bloedsuiker vergeten?!

Ik had tijdens de eerste drie maanden geen patient met suikerziekte gezien en glucose testen werd in ons ziekenhuis eigenlijk nooit gedaan behalve bij zwangeren. En is er eigenlijk wel insuline beschikbaar om suikerziekte te kunnen behandelen? Want natuurlijk komt zuikerziekte ook in Afrika voor. Juist ook in Afrika! Als ik op de website van de World Health Organisation, de precieze cijfers nog eens nakijk word ik hard geconfronteerd met de feiten waarover tijdens mijn opleiding hele colleges werden gewijd. Diabetes is geen ziekte van westerse landen: 80 procent van de mensen met diabetes leeft in landen met een laag of gemiddeld inkomen. Hun aantal neemt bovendien sterk toe: van 150 miljoen wereldwijd in 2000 naar 246 miljoen diabetespatiënten in 2007.
In de apotheek vind ik nog in een hoek van de ijskast nog een flacon insuline die zelfs nog een paar weken houdbaar is.
Het schaamrood staat op mijn kaken maar het kan nog erger want even later krijg ik een telefoontje met de mededeling dat de jongen voordat hij kon worden behandeld is overleden.

Afrika is niet mild. Ook niet voor twee van de drie kinderen met hersenvliesontsteking die deze dag zijn overleden.

Maar de falende blanke dokter wordt vandaag gespaard.
Er wacht mij geen tuchtcollege hier en ik word ook niet gelynched door een woedende menigte. Ik word zelfs niet vervloekt want de dood was volgens de familieleden van de jongen onvermijdelijk. Zij geloven niet veel van mijn uitleg over suikerziekte en wuiven mijn excuses weg: Hun verklaring is even eenvoudig als onbegrijpelijk: hij is gedood door de vloek zijn oom omdat hij vorige week op diens verzoek weigerde twee geiten af te staan.