zondag 18 januari 2009

Introductie: Tropenarts in Pokola, Congo-Brazzaville

‘Vous êtes pour moi comme l'oxygène’

Het is 6 uur in de ochtend maar er staan al veel mensen voor de ingang van ziekenhuis in Pokola als ik aankom. De schoonmaker is druk in de weer de roodbruine aarde rond het gebouw schoon te vegen onder luid protest van de honderden wevervogels die in de bomen rond het gebouw nestelen. Een paar familieleden van patiënten proberen achter mijn rug langs de portier naar binnen te komen maar tevergeefs. De portier is onverbitterlijk.
‘Mbote papa’ Als ik de portier groet en door de gang naar de afdeling loop merk ik dat er al een klein beetje partroon te herkennen is in mijn leven hier.

Het is mijn tiende dag als tropenarts in de Volksrepubliek Congo. Vanuit Amsterdam ben ik vorige week via Parijs naar de hoofdstad Brazzaville gevlogen. Vanuit Brazzaville ging de reis in een klein Russisch propellervliegtuig verder de binnenlanden in naar Pokola. Dit is een dorp met 20 000 inwoners aan de Sangha rivier waar de economie grotendeels afhankelijk is van een bosbouwbedrijf. Dit bedrijf heeft het streven op een duurzame en verantwoorde manier het bos te ontginnen volgens de FSC richtlijnen. Om de lokale werknemers, hun families en ook de andere inwoners in de streek van medische zorg te voorzien subsidieert het bedrijf een ziekenhuis. Het is klein ziekenhuis met 40 bedden en aangezien het de best uitgeruste voorziening in de streek is, moet er hulp geboden worden voor iedereen en voor alle mogelijke ziekten. Er is een mannenafdeling, een vrouwenafdeling, een kinderafdeling, een kraamafdeling, een keel-neus-oorpost en een tandartspost. Daarnaast is er een röntgenkamer, een verloskamer en een operatiekamer, een laboratorium en een redelijk goed bevoorrade apotheek.

Tot voor kort werd het ziekenhuis draaiende gehouden door een man: Antonie, een Congolese dokter die zo'n 25 jaar geleden werd opgeleid via een Russisch programma in Moskow. Hij is 47 jaar oud, heeft 6 kinderen en werkt sinds 10 jaar als enige arts in Pokola. Via Pharmaccess Foundation, een Nederlandse not-for-profit organisatie, ben ik hier om hem te helpen om de gezondheidszorg in Pokola te verbeteren.
Met zijn tweeen staan we voor de uitdaging: Twee totaal verschillende culturen, twee generaties, twee artsen met niet te vergelijken opleidingen en ook voor twee artsen veel werk.
Momenteel er is er nog een behoorlijke talenkloof (ik spreek nog nauwelijks Lingala, de lokale taal hier en mijn Frans is ook nog niet helemaal op het niveau van een diepgaande medisch inhoudelijke discussie). Hij spreek Lingala, Frans en Russisch. Desondanks gaat de samenwerking naar omstandigheden op nu toe goed. Zijn behoefte aan steun benadrukte hij gisteren na een drukke middag met een spoedopname van een kind met een zeer ernstige longontsteking: ‘Vous êtes pour moi comme l'oxygène’. Gelukkig overleefde het kind met de longontsteking tot op heden zonder extra zuurstof want dat was helaas nog niet direct beschikbaar.

‘Mbote docteur!’ Aan het einde van de gang wordt ik gegroet door France, een echte katholieke zuster met een groot kruis om haar nek. Ze wil voor de overdracht nog even weten hoe ze een eiwitrijke pap moet maken voor de twee zwaar ondervoede kinderen. Een is drie jaar oud en slechts 6kg zwaar. Dat is minder dan de helft van normaal. Ik zoek het nog eens voor haar op in het boekje van de WHO en leg haar uit dat ik ook niet alles uit mijn hoofd weet. Dat is een van de mijn eerste uitdagingen hier: uitleggen dat je niet alles uit je hoofd kan weten maar dat je het moet kunnen opzoeken.

In de overdrachtsruimte (een oude container bij het ziekenhuis) bespreken we samen met het team van assistenten, verloskundige en verpleegkundige de nieuwe patiënten. Beetje bij beetje probeer ik uit te leggen dat het logischer is om niet met de uitslagen van het bloedonderzoek te beginnen maar met de reden van komst van de patiënt. Ook proberen we het gebruik van een patiëntenstatus in te voeren om gegevens in op te schrijven.

Na de overdracht wil ik beginnen met visite lopen bij de patiënten op de afdelingen. Mijn collega is opeens in geen velden of wegen meer te bekennen dus ik begin maar vast alleen met de kraamafdeling. Samen met een verpleegkundige probeer ik de informatie over de vrouwen die bevallen zijn te achterhalen. Er is soms iets opgeschreven in een schriftje en dan lukt het om met de verpleegkundige te ontcijferen wat er staat maar veel informatie ontbreekt. Met de verpleegkundige als tolk probeer ik van twee enkel Lingala sprekende pygmeeënvrouwen te weten te komen of de bevalling goed is gegaan. Ik wordt afgeleid door gekreun uit de verloskamer. Er blijkt een vrouw te liggen die behoorlijk aan het bevallen is. Volgens de verpleegkundige is de verloskundige onderweg. Voor de zekerheid kijk ik even hoe het ervoor staat. Het kind blijkt op het punt te staan geboren te worden. Als ik de verpleegkundige vraag hoelang de vrouw zwanger is wijst ze me op een formulier op tafel. Drieëndertig weken lees ik en dat is dus zeker vier weken te vroeg. Als ik de buik van de zwangere meet lijkt het me toch een baarmoeder van een zo goed als voldragen formaat. Met de ouderwetse toeter probeer ik de harttonen van de baby te luisteren. Dat valt me nog niet mee want tijdens mijn opleiding ging dat altijd met wat geavanceerdere apparatuur. Ik heb even spijt dat ik met deze ouderwetse toeter niet meer heb geoefend... De baby laat echter niet op zich wachten en wordt snel geboren. Gelukkig komt het schreeuwend ter wereld, zeker 3kg en zonder een enkel teken van vroeggeboorte. Dat van die 33 weken zal wel een vergissing zijn geweest.
De verloskundige komt net op tijd binnen om de navelstreng door te knippen en de zorg verder over te nemen. Als ook de moederkoek is geboren vraagt ze me of ik de binnenkant van de baarmoeder wil natasten. Dat is volgens haar een standaard procedure hier maar aangezien ik daar nog nooit van heb gehoord laat ik dat aan haar over. Ik houd me in om niet meteen te zeggen dat die procedure echt niet standaard nodig is. Ik zal het eerst met mijn collega bespreken. Maar moet je als tropenarts, zoals ik tijdens de opleiding heb geleerd, echt eerst 6 maanden observeren voordat je de situatie probeert te verbeteren? Ik probeer dat nu per situatie steeds weer opnieuw in te schatten. Ik kon me de eerste dagen moeilijk voorstellen dat alleen ibuprofen en paracetamol voldoende zijn als pijnstilling na een grote buikoperatie maar de patiënte die we vorige week opereerden voor een grote eierstokcyste leek na de operatie niet veel last te hebben van de pijn en liep de tweede dag na de operatie al weer vrolijk rond. Dat had ik in Nederland nog niet gezien ondanks speciaal ontwikkelde pijnprotocollen met medicatie via geavanceerde zelfbedieningspompjes…

Als ik terugkom op de afdeling is Antonie gelukkig al een stuk gevorderd met de patiënten op de afdeling. Hij was even naar huis gegaan om te ontbijten. Ik kan me goed voorstellen dat het erg fijn is om als dokter die vrijheid te hebben maar echt productief is het niet als het verpleegkundigenteam ondertussen op een bankje zit te wachten. We lopen visite langs drie kinderen met ernstige malaria, een baby met meningitis, 4 mannen met diarree, twee mannen met tuberculose, een jongen met een liesbreuk en een vrouw in onbegrepen coma en drinken daarna samen een kop koffie. Ik maak de fout om een discussie te beginnen over de zin van het hospitaliseren van gezonde mannen met alleen wat waterige diarree. Mijn Frans was immers nog niet goed genoeg voor ingewikkelde inhoudelijke discussies. Gelukkig blijft het gezellig. We komen er een andere keer op terug.

Als ik ’s middags naar huis loop om te gaan eten schalt er opeens een oorverdovende sirene door het dorp. Mensen komen uit de huizen en kijken naar de lucht. Even weet ik niet wat me overkomt maar dan scheert vlak boven de boomtoppen het Russische vliegtuigje. Het landt in de verte op een airstrip middenin het dorp, waar voordat de sirene afging nog geiten liepen te grazen.