zaterdag 28 februari 2009

Spoedgevallen en Gorilla’s

Als de telefoon gaat sta ik in een reflex direct klaarwakker naast mijn bed. Het valt dit keer mee. Het is de vrouw van een van de Franse werknemers van het houtkapbedrijf. Ze heeft gisteren voor de derde keer haar schouder uit de kom gehad en heeft de hele nacht niet kunnen slapen. Ik beloof bij haar langs te komen vanmorgen en besef opeens dat ik eigenlijk niet hoef te werken vandaag. Heerlijk. Ik trek het laken weer over mijn hoofd tegen het felle zonlicht.

Onrustige beelden van een verstoorde droom afgewisseld door herinneringen aan de afgelopen dagen draaien door mijn hoofd. Ik probeer de gedachten wat te ordenen:
Vier dagen geleden is Jaap aangekomen. Hij is bezig met een promotie onderzoek op de chirurgie afdeling in Amsterdam en heeft een korte vakantie genomen om me hier op te zoeken. Hij had niet bepaald een directe vlucht en reisde via Marokko (Cassablanca), Kameroen (Douala), de Democratische Republiek Congo (Kinshasa), Brazzaville (de hoofdstad van dit Congo) en Ouesso (de hoofdstad van de provincie Sangha). Achtenveertig uur na vertrek in Amsterdam kwam hij hier in Pokola aan.
Jaap kwam ongeveer gelijktijdig het ziekenhuis binnen met meisje van een jaar of acht dat buiten bewustzijn met trekkingen in armen en benen door moeder werd binnen gedragen. Na Jaap’s eerste ontmoeting met ernstige malaria was het vrij rustig in het ziekenhuis. Het kind stopte met stuipen en knapte snel op na het starten van de behandeling en we hadden het weekend de tijd Pokola te verkennen en een pygmeeën nederzetting in de omgeving te bezoeken.

Zondagavond hebben we gegeten in een bizar Vietnamees restaurant dat hier naartoe is gehaald met sponsoring van een directeur van het houtbedrijf. Het restaurant ligt enkele kilometers buiten het dorp verlaten in het oerwoud langs de rivier en heeft slecht enkele klanten per week maar een uitgebreid menu. Heerlijk gegeten.

’s Nachts was het afgelopen met de rust. Om drie uur werd ik gebeld voor een spoedgeval. Een bevalling met veel bloedverlies, waarschijnlijk door een voorliggende placenta. In het jaar verloskunde in Nederland had ik dit nooit zo meegemaakt maar ik had er genoeg over geleerd om niet te aarzelen. Tien minuten later stonden Jaap en ik in de verloskamer. Het bloedverlies was indrukwekkend en de beslissing om een keizersnede te doen was snel genomen. Gelukkig was er meteen een geschikte bloeddonor gevonden voor een bloedtransfusie. Een uur later lag de vrouw gelukkig zonder verder overmatig bloedverlies met een gezonde zoon in haar armen. Ze had goed aangevoeld dat het niet onverstandig was direct naar het ziekenhuis te gaan bij het begin van de weeën. Dit was bij een ‘thuisbevalling’ niet zo goed afgelopen.

De volgende morgen bespraken we tijdens de overdracht de oorzaken en behandeling van bloedverlies tijdens de zwangerschap. Daarna hielp Jaap met de evaluatie van het ziekenhuis en deden we samen spreekuur. Een patiënt met astma, een patiënt met hypertensie, een aantal HIV patiënten die moesten starten met de behandelingen en een man die klaagt over het gevoel dat er mieren over zijn geslachtsdeel lopen. Sinds ongeveer een jaar. Het was in zijn dossier terug te lezen dat hij al meerdere malen op alle mogelijke ziektes was getest zonder dat daar iets uit was gekomen. Meer dan tien keer was hij al met hetzelfde probleem door steeds een andere dokter gezien en iedere keer met een ander middel behandeld. Negen verschillen soorten antibiotica telden we in het dossier. Ik begon met het slechte nieuws dat ik geen behandeling voor zijn probleem heb maar dat ging er echt niet in. Volgende week komt hij terug om er verder over te praten. Mag ik hier zelfs aan het werk als psycholoog....
’s Middags had ik een operatie gepland maar toen de operatiekamer was voorbereid, het team klaarstond en ik wilde beginnen bleek de patiënt plotseling te zijn verdwenen. Daar sta je dan in je groene operatie outfit met een witte muts op je hoofd. Gebrek aan echte geneeskundige problemen was er echter niet. We konden aan de slag in de behandelkamer voor een paar patiënten met flinke snijwonden na een auto ongeluk.

Toen we s’ avonds naar bed wilden gaan besloot ik mijn telefoon uit te zetten om de nacht zoals afgesproken de dienst voor Antonie te laten. Ik kreeg echter niet de kans. Net voordat ik de uit-knop kon indrukken ging de telefoon: er was een verkeersongeluk was gebeurd met veel gewonden die nu onderweg waren naar het ziekenhuis. De chauffeur van een pick-up vol geladen met wegwerkers zou geprobeerd hebben een wild varken dat ze op de weg zagen staan bewust aan te rijden. Een alternatieve methode om vlees op tafel te krijgen. Hij had het varken gemist maar was wel van de weg geraakt. Het resultaat: minimaal een dode en een onbekend aantal gewonden. Snel gingen de kleren weer aan.
Gelukkig was Antonie weer terug van een cursus en konden we samen de voorbereidingen treffen voor de opvang van de slachtoffers. Hij reageerde scherp en snel: alle ziekenhuis ingangen gingen dicht om ramptoeristen buiten te houden en een zaal werd leeggemaakt voor de opvang van minimaal tien ernstig gewonden. Evenveel infuus-systemen werden klaargemaakt voor gebruik. Toen de gewonden binnenkwamen bleek de schade relatief mee te vallen. Er was inderdaad een man die reeds was overleden aan een schedelbreuk. Daarna kwamen de gewonden: een man met ernstige verwondingen aan de borstkast, een man met een hoofdwond en een aantal gebroken tanden en daarna vijf mannen met voornamelijk kneuzingen en schaafwonden. We focusten ons op de man met de verwondingen aan de borstkast en namen hem meteen mee naar de operatiekamer. Hij bleek 4 ribben op meerdere plaatsten gebroken te hebben met daarbij een klaplong en een bloeding. Ik besprak met Antonie de procedure om het probleem op te lossen maar het benodigde materiaal bleek niet direct beschikbaar maar uiteindelijk vonden we een bruikbare slang en een lege drankfles . Met de slang kregen we het bloed en de lucht uit de borstholte waarna de long zich weer ontplooide. Gelukkig stopte de bloeding vanzelf.
De beelden van die nacht staan op mijn netvlies gebrand en mijn bewondering voor Antonie is enorm als ik besef dat hij dit soort problemen alleen moest oplossen de afgelopen 10 jaar zonder met iemand te kunnen samenwerken en te overleggen. Technisch zal je op een gegeven moment wel een manier van werken vinden maar het moet erg moeilijk voor hem zijn geweest gemotiveerd te blijven.

Het is nu twee dagen later en de chaos in het ziekenhuis is weer onder controle. Het hele dorp kwam langs om te rouwen om het sterfgeval en/of uit nieuwsgierigheid. De twee ernstig gewonden van het auto-ongeluk zijn overgeplaatst naar de hoofdstad.
Ik haal nog eens diep adem en stap uit mijn bed. Antonie heeft me verzekerd dat ik even twee dagen vrij kan nemen om het oerwoud te verkennen. Ik maak Jaap wakker. We pakken onze spullen in en nadat ik nog even een bezoek heb gebracht aan de vrouw met die gisteren haar schouder uit de kom had om extra medicijnen te geven vertrekken we richting Bomassa waar zich een post van de Wildlife Conservation Society (WCS) bevindt. We rijden via de markt in Pokola om eten in te kopen en daarnaast ook een voetbal en een olielamp voor het dorpshoofd in Bomassa. We rijden vervolgens nog even via de apotheek om malaria tabletten, antibiotica en condooms mee te nemen voor de verloskundige in het dorp. Een uur later zijn we op weg, 130 km over een stoffig rode weg door het dichte oerwoud.

In Bomassa is de verloskundige erg blij met de medicijnen. Ze had zelf echt helemaal niets meer in de medicijnkast en ze verteld emotioneel dat het voor het eerst is dat iemand zich echt om haar bekommert. Later krijgen we een iets ander verhaal te horen van de conservateur van WCS. Zij vertrouwen de verloskundige niet omdat ze medicijnen voor woekerprijzen zou doorverkopen en houden daarom de een eigen voorraad in hun kantoor. Met de conservateur bespreken we de mogelijkheid dat ik hen zal helpen de gezondheidzorg in het dorp wat te verbeteren. In ruil daarvoor krijgen we twee gidsen om twee dagen het oerwoud in te gaan en een onderzoeksplek te bezoeken waar een groep gorilla’s wordt bestudeerd.
Even later zitten er twee jongens met machetten bij ons in de auto en rijden we dieper het bos in tot de weg doodloopt. Het is ongeveer drie uur lopen naar het kamp maar het is al over 2 uur donker dus we moeten opschieten legt een van de jongens uit. Jaap en ik zien het wel goed komen maar als we een half uur later ontdekken dat we een tot ver boven de knieën door de ‘maraîchage’ (een soort bomenmoeras) moeten waden, blijkt het toch niet helemaal een eenvoudige boswandeling te worden. Om mijn schoenen droog te houden loop ik net als de gipsen op blote voeten maar ergens is het toch een raar idee dat ik niet kan zien waar ik mijn voeten neerzet in het gitzwarte water vol ongedierte. Gelukkig loopt niet de hele tocht door het moeras en even later lopen we in een snelwandel tempo op droge grond. We passeren indrukwekkende woudreuzen van wel 40-50 meter hoog en horen gekraakt en gestamp van een olifant, tenminste als we de gidsen moeten geloven, want we krijgen hem helaas niet te zien.

Als we aankomen bij het kamp van de onderzoekers kunnen we nog net een bad nemen in een prachtig beekje voordat het donker wordt. In het kamp wonen een aantal pygmeeën uit de Centraal Afrikaanse Republiek die zijn opgeleid door de Wildlife Conservation Society als ‘depisteur’ (gorilla- zoeker). Congolezen zijn te bang voor gorilla’s wordt ons uitgelegd. Daarnaast zijn er 2 biologen uit Brazzaville en een Franse vrijwilliger die al jaren projecten met apen begeleid. Trots vertelt hij gewerkt te hebben met meer dan 50 verschillende soorten apen. Het team doet hier onderzoek naar de leefgewoonten van de laaglandgorilla’s. Daarbij wordt er een strikte procedure gevolgd waarmee de gorilla’s gewend raken aan de aanwezigheid van mensen. Dit programma is onder ander in Rwanda bij de berggorilla’s ontwikkeld en wordt nu ook op de gorilla’s hier toegepast.
Het is een zeer langdurig en intensief proces waarbij de gorilla’s gedurende zeven jaar dagelijks worden benaderd door de onderzoekers. Het eerste jaar op 50 meter afstand om de bewegingen van de groep in kaart te brengen. Het tweede jaar begint de ‘angst en vlucht fase’ en wordt de afstand verkleind tot 25 meter. Vanaf het derde jaar begint de ‘agressie fase’ en wordt de afstand verkleind tot het moment dat de gorilla’s durven aan te vallen. Dit is een kritieke periode voor slagen van het project maar als het goed gaat wordt de ‘ignorante fase’ bereikt. De gorilla’s negeren de aanwezigheid van mensen volledig en zijn van dichtbij tot in details te bestuderen in hun natuurlijke gedrag.

Het is de volgende morgen nog even spannend of we de gorilla’s vinden maar we hebben veel geluk. Na een goed uur zoeken ontmoeten we op een open stukje moeras in de zon Kingo, een 200 kg zware Silverback. Ongelooflijk indrukwekkend.
Hij trekt zich niets van ons aan en zit rustig wortels te eten. Een zoon van hem vertoont acrobatische trucs in het struikgewas terwijl we de vrouwtjes zich alleen laten horen in de dichte begroeiing. Kingo besluit na enige tijd het bos weer in te lopen en we kunnen hem en zijn zoon voorzichtig volgen totdat hij tegen een boom gaat zitten. De kleine gorilla blijft aandacht trekken en poseert met een serieuze blik voor de camera. Kingo houdt zich rustig maar net als wij is hij meteen erg op zijn hoede als er plotseling een gifgroene slang uit een boom valt. Gelukkig op enkele meters afstand want het antigif in Pokola is ver weg. Het loopt gelukkig goed af en het is prachtig om te zien hoe zo’n gorilla op ons lijkt in zijn gedrag. Hij verliest de slang geen moment uit het oog tot de kust weer veilig is.
Na enige tijd laten we Kingo en zijn familie weer achter in het bos. Wat een ervaring om gorilla’s van zo dichtbij in het oerwoud te zien leven. We zijn ook enigszins opgelucht dat het geen Bokito ervaring is geworden want een uithaal met zijn enorme gompels en je bent er geweest. Daar bestaat geen twijfel over.







Als we een paar uur later weer door het bomenmoeras moeten klinkt er plotseling een enorm lawaai uit het water. Snel komt het geluid dichterbij en Jaap en ik zien tot onze verbazing onze twee gidsen razendsnel tussen de bomen uit het zicht verdwijnen. Zelf staan we even aan grond genageld en duiken dan snel achter een boom. Het geluid komt precies onze kant op en even later duiken er twee otterachtige langharige beesten van zeker een meter lang voor ons op uit het struikgewas. Ze schikken meer van ons dan wij van hen maken rechtsomkeer zodra ze ons zien. Als het geluid van de rennende dieren door het ondiepe water weer in de verte is verdwenen is het even doodstil. Dan komen uit het bos onze twee gidsen schuchter teruggeschuifeld. Ze maken de indruk in hun broek te hebben gepist van angst. We krijgen volledig de slappe lach over het voorval en de gidsen lachen opgelucht mee. Helaas weten we nog steeds niet wat voor beesten het nu eigenlijk waren want ik heb ze nog niet in de boeken teruggevonden en de gidsen hebben ze natuurlijk uberhaubt niet kunnen zien.
De terugreis verloopt verder zonder grote verrassingen. We komen langs het dorpshoofd van Bomassa die gelukkig is met de nieuwe voetbal voor het dorpsteam. Hij zwaait ons uit als we weer terugrijden richting Pokola.