zondag 21 juni 2009

Aids in Congo-Brazzaville

Met gierende banden komt de taxi op me af rijden. De auto rijdt achteruit maar dat zou je aan de snelheid niet aflezen. Mijn vragende blik was honderd meter verderop in het half geasfalteerde straatje juist geïnterpreteerd. Ik zocht inderdaad een vervoersmiddel. De chauffeur is blijkbaar bang voor concurrentie. ‘Waar wilt u naar toe?’ Als ik hem antwoord dat ik een afspraak heb in het ‘Nationaal Instituut voor de strijd tegen Aids’ fronst hij zijn wenkbrauwen.
Dit verbaast me niet want hier in Congo-Brazzaville is HIV een ziekte die grote angst inboezemt. De eerste associatie met het virus is de dood. Behandeling is op een aantal plaatsen in het land mogelijk maar de beschikbaarheid van medicijnen is nog lang niet voldoende en zeker niet overal bekend en geaccepteerd. Het bestaan van de ziekte wordt zelfs nog vaak ontkend. Dit is niet bepaald in overeenstemming met de realiteit: In het stadje Pokola is volgens de laatste metingen 12% van de populatie geïnfecteerd met HIV. Tijdens de vijf maanden dat ik er als tropenarts werk, ben ik slechts één persoon tegengekomen die buiten het ziekenhuis openlijk durft te vertellen dat ze HIV positief is.
We passeren het enorme gebouw van het Universiteitsziekenhuis. De afgebladderde facade staat in schril contrast met de blinkende SUV's. Iets verderop rijden we langs een oud pompstation met op de achtergrond een nieuw hotel.



De tegenstelling doet me denken aan het ziekenhuis van Ouesso, de departementale hoofdstad van de Sangha regio aan de grens met Kameroen. Het ziekenhuis in Ouesso is het referentieziekenhuis voor 100.000 mensen.


Het ziekenhuis in Ouesso

Zonder elektriciteit, met bijna geen medicijnen en een operatiekamer met open ramen en een operatietafel die niet meer schoon te krijgen is vanwege de kapotte bekleding met oud opgedroogd bloed.

Op een steenworp afstand van dit ziekenhuis is de afgelopen maanden een modern nieuw bankgebouw uit de grond gestampt met in alle kamers airconditioning.


Het bankgebouw in Ouesso

Begint men hier met het bouwen van een bankgebouw in de veronderstelling dat de economische vooruitgang en volksgezondheid vanzelf zullen volgen?

Dankzij olievelden en tropische hardhout is er in Congo-Brazzaville geen gebrek aan geld. Hier in het rijke deel van de hoofdstad rijden de allernieuwste Toyota landcruisers in file door de straten. Daarentegen zijn de sociale voorzieningen en gezondheidszorg voor de gemiddelde Congolees zeer beperkt. Vier miljoen inwoners in een land dat acht keer zo groot is als Nederland. Daar zou je met al dat oliegeld best wat van kunnen maken. Volgens het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft in Congo-Brazzaville echter 42,3% van de bevolking onder de armoedegrens.

De medische zorg wordt bij gebrek aan goede publieke gezondheidszorg grotendeels gedomineerd door een alternatief circuit: Traditionele genezers, sjamanen en dubieuze artsen met privé klinieken. Zij geven patiënten de informatie die ze willen horen: ‘Hier heb je een paar goede tabletten die je drie dagen moet slikken. Daarna komt alles goed.’ Het vrije marktmechanisme zonder vrije kennisoverdracht en zonder controle op kwaliteit. Met deze strategie verdien je als zorgaanbieder makkelijk veel geld. Voor patiënten met HIV heeft de ontkenning van hun chronisch probleem minder gelukkige gevolgen.

De chauffeur is ongeduldig. Hij rijdt 90 km per uur binnen ‘de bebouwde kom’ en neemt de nodige risico’s om zo veel mogelijk auto’s in te halen. Als we moeten stoppen omdat de weg tijdelijk is afgezet voor het transport van een delegatie overheidsfunctionarissen, kijkt hij me nog eens fronsend aan. ‘Ben je dokter?’ vraagt hij. Ik knik instemmend en vertel hem dat ik in het ziekenhuis in Pokola werk, een stadje in de regenwouden in het noorden van het land. Ik ben namens mijn lokale werkgever en de Nederlandse NGO Pharmaccess in de hoofdstad om steun te vragen voor het voorkomen en behandelen van AIDS in Pokola. De man is duidelijk niet onder de indruk en schudt zijn hoofd: ‘Dankzij jullie dokters vertelt men tegenwoordig op scholen dat je seks mag hebben met een condoom en daarom doet iedereen het al voor het huwelijk. Doordat het condoom vaak scheurt hebben we nu ook nog eens AIDS’. Hij heeft blijkbaar naar de paus geluisterd. In de verte komt het ‘Instituut voor de strijd tegen AIDS’ in zicht dus ik zie maar even af van een lange discussie. Het is eigenlijk al hoopgevend dat hij tenminste niet volledig ontkent dat AIDS bestaat, bedenk ik optimistisch.
Hij is echter nog niet uitgepraat en nadat ik ben uitgestapt roept hij me dichterbij om op fluisterende toon zijn verhaal te vervolgen. Effectief maakt hij mijn eerdere positieve gedachte volledig ongedaan: ‘In 2003 had ik een longontsteking. De arts die me behandelde vertelde me dat mijn HIV test positief was. Ik geloofde hem niet en dat was maar goed ook. De tweede arts die ik bezocht verzekerde me gelukkig dat het niet waar was. Ik had helemaal geen HIV.'
Ik zie nu pas hoe slecht zijn lichamelijke conditie is, goed gecamoufleerd door een net pak met schoudervulling, maar ik krijg niet de kans te reageren: De chauffeur ziet plotseling in de verte een potentiële klant langs de weg staan. Hij geeft een haastige groet en rijdt met en ronkende moter de straat uit.
Voordat ik de deur van het 'Instituut voor de strijd tegen AIDS' binnenga, zie ik de stofwolk achter de taxi verwaaien in een groep scholieren, wachtend op de bus. De toekomst voor mijn chauffeur ziet er somber uit: Hij is nu nog de ideale patiënt voor geldzoekende louche hulpverleners want een antibiotica kuur helpt vaak tijdelijk en hij zal altijd terugkomen met een nieuw probleem. Uiteindelijk gaat hij als z'n afweer genoeg is onderdrukt gewoon dood. Doorverwijzen naar de HIV kliniek waar alle medicijnen voor de patiënt gratis zijn, is voor de hulpverlener een verlies aan inkomsten. Voor de patiënt zou het zijn leven redden.

Voor die kinderen die netjes in uniform bij de bushalte staan te wachten gaat er hopelijk veel veranderen de komende jaren. Ik blijf optimistisch hopen dat na het bouwen van de bank in Ouesso en een nieuwe luchthaven in Brazzaville, investeringen in betere gezondheidszorg snel zullen volgen. Als ik vanmiddag op audiëntie mag bij de Directeur Generaal van de Volksgezondheid zal ik het onderwerp nog eens tactisch op de politieke agenda proberen te krijgen...